header stichting het zelfstandig gymnasium
header stichting het zelfstandig gymnasium
header stichting het zelfstandig gymnasium
SHZG Header
header stichting het zelfstandig gymnasium

Stichting het Zelfstandig Gymnasium

Kansengelijkheid op de gymnasia

Nieuws |

Kansengelijkheid op de zelfstandige gymnasia 

Kansengelijkheid is een thema dat veel aandacht krijgt én behoeft. In september 2020 publiceerden we onderstaande notitie.

I – Ter introductie 

Laten we beginnen met drie observaties. 

  • Corona brengt helder aan het licht hoe groot de verschillen zijn in kansen die leerlingen in het Nederlandse onderwijsstelsel krijgen. Een groot probleem voor ons allen. 
  • Het is (bijna) verkiezingstijd. 
  • Er verschijnen (slechte) artikelen over de kansengelijkheid op gymnasia op het internet en er worden vragen gesteld in de 2e Kamer. 

Kortom: Kansengelijkheid is hét thema in het onderwijs van dit moment. 

In 2009 werden er Kamervragen gesteld over het voorkeursbeleid van een zelfstandig gymnasium voor allochtone leerlingen. ‘Schande’, morden leden van de Tweede Kamer. 

Kansengelijkheid is dus al heel lang een belangrijk thema binnen de gymnasia. 

Hebben we alle problemen al opgelost? Nee, dat hebben we net zo min als de rest van de maatschappij. Maar het onderwerp heeft wel ons hart, zoveel moge duidelijk zijn. 

II – Hebben we een probleem? 

Formeel gezien is er natuurlijk niets aan de hand. Iedere leerling in Nederland die het niveau van het vwo aankan, is bij ons van harte welkom. 

Het is duidelijk dat we er daarmee niet zijn. 

Is het waar dat op gymnasia alleen ‘de witte elite’ een plek heeft? Nee, dat is niet waar. Twee voorbeelden: op het Baken Trinitas Gymnasium in Almere heeft 33% (landelijk 13%) van de leerlingen een niet-Westerse achtergrond en 44% (landelijk 40%) van de ouders een laag inkomen. Op Gymnasium Haganum in Den Haag heeft 36% van de leerlingen een niet-westerse achtergrond en 28% van de ouders een laag inkomen. 

Zijn deze gymnasia dan de enige? Nee, ook dat is niet waar. 

Maar we hebben wel een grote wens én beleid om het zelfstandig gymnasium tot een plek te maken waar nog meer leerlingen met een andere culturele of sociaal-economische achtergrond dan de traditionele gymnasiast uit de vorige eeuw, te vinden zijn. 

III – Waar hebben we het eigenlijk over? 

1. Definities NRO 

Uit het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs van de NRO van 2019 zijn gegevens te halen over: 

  • Leerlingen met een Westerse en niet-Westerse achtergrond 
  • De sociaal-economische achtergrond van leerlingen 

De keuze voor de terminologie is altijd een ingewikkelde. Voor deze notitie kiezen we ervoor deze twee groepen samen te benoemen als ‘(sociale) klimmers’, in de wetenschap dat ook die beschrijving misschien niet de beste is. 

Eén van de problemen waar we tegenaan lopen, is dat we deze gegevens zelf niet zomaar kunnen onderzoeken. Gebruik van CBS-gegevens is gebonden aan allerlei beperkingen waardoor bijvoorbeeld over de sociaal-economische achtergrond van leerlingen niet op schoolniveau, maar alleen in clusters van 10 scholen mag worden gerapporteerd. 

De SHZG heeft een onderzoeksbureau in de arm genomen om de gegevens van alle gymnasia in kaart te brengen, zodat verder beleid gemaakt kan worden op de feitelijke situatie. Dit onderzoek zal dit najaar plaatsvinden. 

2. Passend onderwijs: de kansen van uitzonderlijke gymnasiasten 

Wat ons betreft zijn er meer kanten aan kansengelijkheid dan die van de culturele en sociaal-economische achtergrond. Onze leerlingenpopulatie kent veel gewone, leuke, soms moeilijk te motiveren leerlingen, net als alle andere scholen van ons land. 

De gymnasia herbergen daarnaast van oudsher een groot aantal leerlingen die extra aandacht nodig hebben om het in ons onderwijssysteem te kunnen redden. Leerlingen met kenmerken binnen het autistisch spectrum, dyslecten, AD(H)D’ers, en vooral hoogbegaafden. Het betreft leerlingen met enorme capaciteiten die in onze relatief kleine scholen, met wel meer vreemde vogels, zich veilig en geaccepteerd weten. Leerlingen die lang thuis hebben gezeten, die op zeer jonge leeftijd met een flink pestverleden van de basisschool komen. Ze vinden hun weg op de gymnasia. 

Al decennia zijn wij ingericht op, en gespecialiseerd in de ondersteuning van de ontwikkeling en leerroute van deze leerlingen. Er zijn momenten waarop we ons er zorgen over maken of we in alle onderwijsdiscussies wel genoeg oog blijven hebben voor de kansen van deze bijzondere groep kinderen. Ook hierover vindt u hieronder meer informatie. 

IV – Welke problemen zien we? 

1. Hoe krijgen we (sociale) klimmers naar de gymnasia? 

  • Rol van de gymnasia 

Laten we eerst onze eigen rol bekijken. Hebben we genoeg contacten met het PO? Hoe ziet ons wervingsmateriaal eruit? Hebben we al een klassieke reis naar Turkije? Is er ruimte voor een gesprek om bijvoorbeeld het Suikerfeest te vieren op school? Bieden we genoeg dat aantrekkelijk en belangrijk is voor deze groep leerlingen? Hoe komen we in contact met ouders van verschillende achtergronden? Hoe zit het met de rol van het verborgen curriculum? Wat doen we aan extra taalonderwijs? Er zijn genoeg vragen die we onszelf (moeten) stellen. De werkgroep ‘kansengelijkheid’ (vroeger genaamd ‘sociale klimmers’) doet dat al sinds 2012. Zie hieronder. 

  • Rol kiezende leerlingen 

Sommige gymnasia doen al vele jaren moeite om een meer gemengde populatie aan te trekken. Voorrangsbeleid bij de loting, projecten op basisscholen in krachtwijken, etc. Het gebeurt sinds 2009. 

Zo lang er echter nog nauwelijks leerlingen met een andere achtergrond in de school aanwezig zijn, houdt de situatie zichzelf in stand. Mochten er sociale klimmers naar de Open Dag komen, dan kijken ze daar rond, voelen zich tussen alle ‘blonde paardenstaarten’ niet thuis en kiezen voor een andere school. 

  • Rol PO 

Voor lang niet alle leerkrachten van groep 8 zijn de gymnasia een vanzelfsprekende keuze. Velen weten zelf niet heel goed waarom een leerling daar wel of niet naartoe zou gaan. Een aantal heeft zelfs ‘de rem’ erop waar het de combinatie van een zelfstandig gymnasium en een leerling met een taalachterstand betreft, ook als het een overduidelijk intelligente leerling is. We proberen voorlichting te geven, bijvoorbeeld via de VO-gids en via de websites van de scholen. Er wordt veel geïnvesteerd in de contacten met het PO. Veel gymnasia hebben echter een regiofunctie, waarbij er tot wel 160 basisscholen bij één gymnasium betrokken zijn. Dan wordt persoonlijke uitleg en contact erg moeilijk. 

  • Rol regio 

In sommige regio’s of gemeentes is het percentage (sociale) klimmers veel lager dan in de grote steden. Dat zie je uiteraard ook op de gymnasia terug. 

  • Rol ouders 

Het imago van de gymnasia is dat gymnasiasten hun kinderen graag naar het gymnasium sturen. Vaak is dat ook zo. Je zou het als een compliment kunnen beschouwen: blijkbaar hebben zij er goede herinneringen aan/veel geleerd. 

Uiteraard is het niet zo dat gymnasia daarop selecteren. 

En het is ook niet zo dat de populatie van de huidige gymnasia slechts uit kinderen van gymnasiasten bestaat. Een voorbeeld: zo’n 50% van de leerlingen van het Marnix Gymnasium Rotterdam bestaat uit 1e generatie gymnasiasten. (En nee, zijn zij niet de enige) 

Is het zo dat ouders voor het gymnasium kiezen omdat ze graag in hun eigen sociale bubbel zouden blijven? Er zijn vast mensen die zo denken. Men vertelt het ons nooit. Wel horen wij gelukkig andere argumenten: de sfeer, de (onderwijs)kwaliteit, de goede zorg, de buitenschoolse activiteiten. 

  • Selectie aan de poort 

Net als alle scholen van het land houden de gymnasia zich aan de wet. Alle leerlingen met een vwo-advies hebben het recht zich aan te melden op onze scholen en ze zijn van harte welkom. Ongeveer 50% van de gymnasia neemt ook havo/vwo leerlingen aan en brengen hen naar een diploma. 

2. Wat bieden we (sociale) klimmers en leerlingen van passend onderwijs binnen de gymnasia? 

V – Activiteiten rond sociale klimmers 

  • Werkgroep sociale klimmers/kansengelijkheid 

Sinds ongeveer 2010 kennen de gymnasia de werkgroep ‘sociale klimmers/kansengelijkheid’. Die werkgroep hield/houdt zich bezig met onderstaande zaken. Hun bevindingen en materiaal werd – zoals altijd binnen de SHZG – via werkgroepen, op conferenties en digitaal, gedeeld met andere gymnasia. 

  • Verborgen curriculum 

We lieten onderzoek doen naar het verborgen curriculum: gewoontes en opvattingen, op basis van impliciete overtuigingen, die ten grondslag liggen aan het taalgebruik en het gedrag van de docent, de schoolcultuur en organisatie, de interactie in de klas, de verwachtingen die we hebben van leerlingen in de klas en thuis. Een aantal scholen ging aan de slag om met de uitkomsten ons onderwijs beter in te richten en aan te passen aan onze sociale klimmers. 

  • Taalachterstand 

De taal is uiteraard voor veel sociale klimmers het grootste probleem. Op een aantal scholen wordt (en werd) geëxperimenteerd en gewerkt met taalprogramma’s, krantenprojecten, leesclubs etc. 

  • (T)huiswerkhulp 

Niet alle leerlingen hebben thuis een plek om goed en rustig huiswerk te kunnen maken. Ze hebben ook niet allemaal de cultuur waarin het gebruikelijk is dat je na school gestimuleerd wordt om aan je bureau te gaan zitten. En niet alle ouders weten hoe ze huiswerk moeten overhoren. De Amsterdamse gymnasia (inmiddels 5) waren altijd voorlopers op dit gebied. Samen zorgen zij al erg veel jaren voor een plek waar sociale klimmers na school worden opgevangen: het huiskamerproject. 

  • Fondsen 

Om ervoor te zorgen dat financiën nooit een rol kunnen spelen in verschillen hebben alle gymnasia fondsen waarop een beroep kan worden gedaan. 

  • Community Urban Education, het pregymnasium en de Talentenklas 

De gymnasia van Rotterdam kennen sinds 2013 de talentenklassen. Getalenteerde leerlingen uit groep 7/8 die intelligent zijn, maar een taalachterstand hebben en/of een gebrek aan culturele bagage volgen een jaarlang de talentklas op het gymnasium. Ook de ouders volgen een talentprogramma zodat ze hun kind goed kunnen volgen en steunen. De talentklassen zijn al jaren succesvol. Het merendeel van de deelnemende leerlingen krijgt in groep 8 een hoger eindadvies dan oorspronkelijk in groep 7. De resultaten zijn het best te meten en te zien bij leerlingen uit de eerste lichting Talentenklassen, het schooljaar 2013-2014. Vier jaar na dato (2018), volgt 70% van de eerste lichting leerlingen les op het hoogst haalbare middelbaar onderwijs: 32 van de 46 leerlingen volgt het gymnasium of atheneum. 

De SHZG heeft bij verschillende ministeries en verschillende gemeentes geprobeerd financiering rond te krijgen om dit project ook op andere gymnasia in het land van de grond te krijgen. Veel scholen hadden dat erg graag gewild. Helaas is dat niet gelukt. 

Het Marnix Gymnasium is actief met het Community Urban Education en het pregymnasium programma. 

  • Transformatieve school van Iliass El Hadioui 

Iliass was spreker op de rectorenconferentie 2018 van de SHZG en hij werkt intensief samen met gymnasia binnen zijn programma. Ook die kennis wordt binnen de SHZG gedeeld. “Stel de vraag hoe we kansengelijkheid in het onderwijs kunnen aanpakken en je krijgt negen van de tien keer stelselwijzigingen en systeemhervormingen als antwoord. Maar dat is niet de volledige oplossing, zegt socioloog en Onderwijsraadlid Iliass El Hadioui. Hij deed de afgelopen jaren samen met scholen in grote steden onderzoek naar kansengelijkheid. Zijn conclusies publiceerde hij vorige week. “Het gaat om een cultuurverandering binnen scholen, om de mindset van professionals. Want het zijn uiteindelijk de docenten die kinderen moeten laten switchen en klimmen. Als je spreekt over ‘die leerlingen’ in plaats van ‘mijn leerlingen’, is de emotionele basis al verkeerd.” 

  • In allerlei regio’s komen schoolbesturen samen tot oplossingen. Zo bestaat in Amersfoort het project Lyceo, waar ook het gymnasium aan meewerkt. Speciale mentoren begeleiden talentvolle leerlingen die extra taal-/cultuuraandacht nodig hebben in groep 8, bij de overgang naar de middelbare school en in de brugklas, zodat zij hun weg vinden naar een schooltype dat past bij hun intelligentie. 

Activiteiten rond passend onderwijs: 2010 – 2020 

  • Doorstroom 

De gymnasia kennen – in weerwil van hun imago – een lange traditie van zorg en extra opvang voor leerlingen en van hoge doorstroomcijfers. Verwonderlijk is dat eigenlijk niet. Wie het gymnasium ‘niet haalt’ zal naar een andere middelbare school moeten omkijken. Dat is erg ingrijpend voor leerlingen. Daarom zullen zowel de docenten als de leerlingen zelf er alles aan doen om dat te voorkomen. 

  • HPG Honours Programma Gymnasia 

De zelfstandige gymnasia ontwikkelden samen het HPG, het Honours Programma Gymnasia. In klas 4, 5 en 6 werken leerlingen een dag per week aan hun eigen project. Ze schrijven muziek en richten een orkest op, komen met de maquette en technische onderbouwing van een nieuwe brug, openen een uitzendbedrijf voor scholieren, organiseren een actie voor een scholenproject in Azië. Alles mag. Ze kiezen zelf, doen kennis op, ontwikkelen competenties, ze leren doorzetten. 

Ze weten hun docenten naast zich als gids. ‘Wat is het precies dat jij zo leuk vindt aan sterrenkunde? Hoe wil je hiermee verder gaan? Aan wie ga je hulp vragen? Welke kwaliteit zie je jezelf inzetten?’ 

En als ze examen doen in Utrecht, bij docenten van andere gymnasia, dan houden ze een presentatie. Vol bravoure vertellen ze: ‘Dit is wat mij boeit, hieraan wil ik bijdragen en deze eigenschappen en talenten heb ik om dat te doen.’ 

Inmiddels doen 32 gymnasia, 400 leerlingen en 200 docenten aan het programma mee. Het is bij uitstek geschikt voor onze (onderpresterende) hoogbegaafden. 

  • Intermezzo-initiatieven 

Er bestaat een grote groep jonge leerlingen van 8/9-12 jaar die niet meer terecht kunnen op de basisschool omdat ze die stof af hebben en nog niet terecht kunnen op de middelbare school omdat ze daar sociaal-emotioneel niet zouden passen. Een aantal gymnasia is actief met aparte klassen voor hen, waarin zij zowel intellectueel als sociaal-emotioneel uitgedaagd en begeleid worden. 

Voorlopers op dit gebied: Stedelijk gymnasium Nijmegen, Johan van Oldenbarneveltgymnasium Amersfoort. 

schooljaar ’20-‘21 

Voor het schooljaar 20-21 staan de volgende activiteiten op de agenda. 

  • (con)rectorenconferentie oktober 2020 

Dr. Sabine Severiens is hoogleraar Onderwijskunde (in het bijzonder onderwijs en diversiteit) aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het belangrijkste thema in haar werk is onderwijsongelijkheid, waarbij ze zich in het bijzonder richt op lesgeven in divers samengestelde klassen en het versterken van professionele capaciteit op dat terrein. Zij is keynote speaker van de conferentie. 

  • Workshop onderling 

In (digitale) workshops nemen (con)rectoren elkaar mee in de programma’s die zij op hun scholen hebben ontwikkeld. 

  • Overleg directie kansengelijkheid OCW 

We zijn blij met het contact met de Directie kansengelijkheid van het ministerie van OCW. Zo kunnen we ook ook kennis en informatie delen van en met andere scholen in het land. 

  • Onderzoek & rapport 

Dit jaar wordt gestart met een onderzoek naar de feitelijke gegevens van onze leerlingen als het gaat om culturele en sociale achtergrond. 

  • Actie-onderzoek 

Dit voorjaar starten we een actie-onderzoek onder gymnasia met vragen als: “Hoe lukt het gymnasia steeds meer sociale klimmers binnen te krijgen? Hoe kunnen we de taalvaardigheid van onze sociale klimmers zo goed mogelijk stimuleren? Met welke experimenten kunnen we uitproberen wat helpt om deze kinderen makkelijker aansluiting te laten vinden?” etc. 

VI – Welke scholen? 

In de werkgroep sociale klimmers/kansengelijkheid zijn de volgende gymnasia de afgelopen jaren zeer actief (geweest): 

4e Gymnasium Amsterdam 
Baken Trinitas Gymnasium Almere 
Barlaeus Gymnasium Amsterdam 
Gymnasium Haganum Den Haag 
Marnix Gymnasuim Rotterdam 
Stedelijk Gymnasium Leiden 
Zuider Gymnasium Rotterdam 
Christelijk Gymnasium Utrecht 
Gymnasium Trevianum Sittard 
St. Ignatius Gymnasium Amsterdam 
Stedelijk Gymnasium Haarlem 

© 2024 Stichting het Zelfstandig Gymnasium | site by studio V&V